Anton (de kweker) en Anne (de verkoper) runnen dit bedrijf samen en worden daarbij regelmatig geholpen door een van hun vijf kinderen. Vooral zoon Ewout komt vaak ‘s middags na zijn werk nog even langs om de handen uit de mouwen te steken. Anne: ‘Eigenlijk is dit ook wel zijn lust en zijn leven, het ‘echte’ werk. Lekker met de wind om de oren en de handen in de grond.’
Van generatie op generatie
De opa van Anton is hier in 1935 neergestreken en heeft het bedrijf daarna aan zijn zoon overgedragen. ‘Maar zelfs als gepensioneerde hielp hij gewoon nog mee’, zegt Anton. ‘Toen mijn vader het runde, ben ik er ook bijgekomen. Op een gegeven moment wilden Anne en ik verhuizen, maar toen zei hij: weet je wat, ik ga hier wel weg en dan blijven jullie. En daarna kwam hij iedere dag nog helpen.’
Tip van Anne
'Onze populairste pompoen is de Hidemi. Die heeft ook de meeste uitgesproken smaak, een beetje muskaatachtig.'
Van meloenen naar pompoenen
Tegenwoordig teelt familie Booij voornamelijk pompoenen, maar hiervoor stond de kas vol met meloenen. ‘Voor de bestuiving van de meloenen had ik bijen nodig’, vertelt Anton, ‘maar die moest ik bijvoeren met suikerwater omdat ze geen nectar uit de meloenplant konden halen. Wat later, toen ik wat pompoenplanten in de grond had gezet om te testen, hoefde ik ze opeens veel minder bij te voeren omdat ze daar hun nectar vandaan haalden. En toen de pompoenen klaar waren voor de verkoop, was ik ze binnen de kortste keren kwijt.’ Voor Anton was dat voldoende reden om over te stappen. Anton: ‘En ondertussen weet ik wel wat mensen willen hebben.’
‘Pompoen heeft niet veel nodig’
Familie Booij teelt de pompoenen in de volle grond. Een pompoen heeft niet veel nodig en de wortel gaat diep. Anton: ‘Het is een makkelijk gewas en je hoeft het gedurende de kweek ook niet bij te mesten.’ Met veel stikstof groeit vooral het blad heel hard en dat is natuurlijk niet gewenst. Wel strooien ze na de oogst organische mestkorrels. Anton: ‘Balans is belangrijk. Alles wat je eruit haalt, moet er ook weer in.’